
Zomer vraagt om alertheid op kalivoorziening in grasland en grasklaver

Op zandgronden en percelen met voornamelijk maaibeheer is het risico op kali-tekorten groot. Grasklaver is extra gevoelig en vraagt daarom specifieke aandacht. Symptomen van een tekort, zoals een lichtere graskleur of witgele stipjes op oudere bladeren, treden nu zichtbaar op en kunnen wijzen op een onbalans in de voedingstoestand van het gewas.
Aanvulling
Voor percelen waar bij de eerste snede meer dan 80 kg K₂O per hectare is geadviseerd, is het raadzaam om nu 70 tot 80 kg K₂O per hectare bij te bemesten. Dit geldt met name als reeds twee tot drie snedes zijn geoogst en minder dan 40 m³ drijfmest per hectare is toegediend. De onttrekking aan kali door meerdere snedes kan het aanbod uit mest overschrijden, wat leidt tot een tekort dat opbrengst en kwaliteit onder druk zet. Drie maaisneden onttrekken 260 tot 300 kg kali per ha, terwijl met 40 m³ drijfmest per ha, 200 tot 220 kg kali wordt aangevoerd. Dat geeft een tekort van 80 kg.
Bij grasklaver leidt een kalitekort niet alleen tot opbrengstverlies, maar ook tot uitval van witte klaver. Hierdoor vermindert de stikstofbinding en neemt de structuurverbeterende werking van de klaver in het gewas af.
Intensief maaibeheer
De noodzaak tot bijbemesting is vooral aanwezig op percelen met een lage kalitoestand volgens het Bemestingsadvies (en bij percelen die reeds meerdere keren zijn gemaaid). Percelen die voornamelijk worden beweid, hebben doorgaans voldoende aan de kali uit eerder gegeven drijfmest, tenzij de gift zeer beperkt is geweest.
Kuilanalyses bieden aanvullende inzichten. Indien het kali-gehalte in het gras onder de 25 gram per kg droge stof ligt, kan dat wijzen op een tekort en is een correctie op zijn plaats.
Praktische aandachtspunten
Op percelen met tegenvallende snede-opbrengsten door droogte is aanvulling doorgaans niet nodig. Bij gebruik van kali-meststoffen wordt geadviseerd te kiezen voor typen met een laag sulfaatgehalte, om hoge zwavelwaarden in het gras te vermijden. Op weidepercelen kan natrium worden toegepast om de smakelijkheid van het gras te verbeteren.
In deze fase van het groeiseizoen is een nauwkeurige beoordeling van de kalivoorziening essentieel. Gebrek aan kali kan ongemerkt optreden, maar heeft merkbare gevolgen voor opbrengst, kwaliteit en gewasstandvastigheid. Juist nu, na meerdere maaisneden, is het moment aangebroken om per perceel het kalibeheer te evalueren en waar nodig bij te sturen met mest of kunstmest, aldus Verantwoorde Veehouderij. Hiermee blijft het grasland vitaal en productief, ook onder zomerse omstandigheden.

Tekst: Stefan Buning
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in de Achterhoek. Sinds 1998 werkzaam als redacteur bij Agrio. Als chef Melkvee is hij samen met zijn team verantwoordelijk voor het kritisch volgen van alles wat er in en om de melkveehouderij in Nederland gebeurt.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: Verantwoorde Veehouderij