
Landschapsbeheer is kostenbesparend maatwerk

Waasdorp is onafhankelijk natuurbeschermer en ecologisch landschapsbeheerder. Hij is werkzaam vanuit non-profit organisatie Zoological Museum. Zijn aanpak is anders dan hoe anderen het onderhoud aan landschapselementen uitvoeren. Dit weten we dankzij een eerdere kennismaking in het Bargerveen in mei 2024. Waasdorps manier van werken is effectief: het aantal succesvolle broedsels en aantal broedparen van de grauwe klauwier in het Bargerveen stijgt. En voor vele andere soorten (vogels, zoogdieren, insecten en schimmels) geldt hetzelfde.
Een kijkje in de keuken in het ecologisch landschapsbeheer van Stef Waasdorp in het historisch landschap vlakbij Oosterhesselen (Drenthe).
Ecologisch beheer in de praktijk
Stef is al sinds zijn dertiende nestenzoeker en heeft veel kennis van de grauwe klauwier, het paapje en de tapuit. Maar hij is er voor alle vogels, zo zegt hij zelf. “Ik denk vanuit een vogelperspectief, in plaats van dat ik kijk met een menselijk oog wat gericht is op netheid.” Zijn specialisme is natuurbeheer op maat, waarin bijvoorbeeld nest- en populatieonderzoek, begrazing en maai- en struweelbeheer worden geïntegreerd. “Landschapsbeheer komt in alle soorten en maten voor in Nederland. Het is maatwerk. Voor boeren bijvoorbeeld brengt het een iconisch streekbeeld, kostenbesparing, flexibiliteit en een vergoeding vanuit het ANLb.”
Als voorbeeld van het ecologisch denken en efficiënt werken, lopen we via het grote houten hek het veld in naar een elzensingel. Waasdorp laat ons een omgezaagde els zien. “Niet helemaal gekapt, maar op 1 tot 1,5 meter hoogte tweederde ingezaagd en vervolgens omgeduwd”. De bomen vormen zo een houtwal en bron voor biodiversiteit. "Het is essentieel om het hout te verwerken in de singels, bij voorkeur met kroon en al. Waarom zouden we veel tijd stoppen in het klein hakken en opruimen, als tweederde inzagen en laten liggen voldoende is en zelfs meerwaarde heeft voor de natuur?"
Het resultaat? Nieuwe uitlopers bij de stam, waar grauwe klauwieren, winterkoningen en merels hun nesten kunnen bouwen. Hogerop, aan de jonge dunne uitlopers, broeden spotvogels. De kroon biedt beschutting en nestgelegenheid voor andere kleine vogels, zoals de zwartkop en grasmus, die zich hierin kunnen verstoppen voor predatoren zoals gaaien en sperwers. Dood hout in de varianten droog (boven de grond) en nat (op de grond) is aantrekkelijk voor een breed palet aan vogels, amfibieën, insecten en schimmels. Het achtergebleven hout is een steun voor klimplanten als braam of klimop. De ruigte biedt veiligheid tegen roofvogels, luwte tegen kou en wind waardoor hazen, fazanten en reeën er een rustplek vinden. Waasdorp adviseert dan ook: „laat zo veel als mogelijk het hout liggen.” Natuurorganisaties kunnen dit in zijn geheel doen. Voor particulieren die het hout willen opstoken, adviseer ik vaak de helft te laten liggen. Hout is immers ook kostbaar.”
Biodiversiteit als uitgangspunt
Stef werkt samen met de natuur én de gemeenschap. "Wanneer er bomen gekapt worden, is het hout vaak zeer gewild. Nederlanders willen het landschap graag netjes houden en het hout gebruiken. Maar voor vogels en insecten is achtergebleven hout juist van levensbelang. Mijn doel is om te laten zien wat er gebeurt als je landschapsbeheer op een natuurlijke manier toepast. Binnen een jaar na de ingreep hebben zich hier meerdere paartjes van de grauwe klauwier gevestigd. Ook toename in soorten als het de merel en de zanglijster bewijzen dat deze aanpak werkt." Waasdorp wil graag volledig zijn: “En vergeet de dwergmuizen niet, die zich hier al na een paar maanden weer vestigden.”
We lopen verder door het bevroren gras, het ijs kraakt onder onze voeten. "Het landschap beheren betekent niet dat je alles moet opruimen," vervolgt Waasdorp. "Minder maaien lijkt misschien slecht voor verschraling van weides, maar in de broedperiode nesten uit maaien en de bijkomende verstoring doen vogels geen goed. Minder maaien langs de randen zorgt bovendien voor ruigte en daarmee voor vlinders, insecten en vogels zoals de tjiftjaf."
Ook worden door jaarlijks alles te maaien gebieden onbedoeld totaal ongeschikt gehouden voor dwergmuizen. Waasdorp: “Laat stukken een aantal jaren met rust, overhoekjes, randen langs struweel (mantelzones). En maai deze stukken niet om het jaar, na twee jaar krijgt het pas echt waarde. Het is dus belangrijk om geduld te hebben en de natuur zijn werk te laten doen. Denk bijvoorbeeld ook aan wespennesten. Wie wil er nou niet voldoende voedsel aanbieden aan de wespendief? Die broedt hier ook sinds een aantal jaren in de elzensingels in het beekdal.”
Even zijn we stil en kijken we naar boven als twee kraanvogels overvliegen. Dan gaat hij verder: "Mijn advies? Informatievoorziening is cruciaal. Laat mensen zien wát je doet en waarom. Daarom begeleid ik vrijwilligers in het veld. Een simpele eerste stap is het gekapte hout laten liggen in plaats van weghalen. De volgende stap is bomen op de juiste manier kappen."
Ecologisch beheer als maatwerk
Stef Waasdorp zijn expertise ligt bij natuurbeheer op maat, waarbij nest- en populatieonderzoek, begrazing en maai- en struweelbeheer worden geïntegreerd. Zijn werk richt zich op het behouden en verbeteren van habitat voor broedvogels zoals de grauwe klauwier, merel, zanglijster, zwartkop, grasmus en spotvogel. Maar ook dwergmuizen, hazen, reeën en insecten maken dankbaar gebruik van zijn aanpak.
Hij benadrukt het belang van de beschikbaarheid van voedsel. "Je kunt als natuurbeheerder wel een beschermd nest sparen en rekening houden met de wettelijke eisen, maar dat is veel te weinig. Je moet ook zorgen voor de beschikbaarheid van variatie in het voedsel. Daarom is het belangrijk om niet alles tegelijk te maaien, te snoeien of te kappen. Zo zorg je ervoor dat insecten niet massaal verdwijnen. Het gaat om het totaalplaatje."
Het belang van houtwallen en microbiotopen
In Drenthe werkt hij samen met zagers, bosbouwers en boswachters aan meer biodiversiteit. “Mensen bellen mij soms op omdat ze horen over plannen voor het kappen van bomen. Ik begrijp deze mensen goed, bomen zijn heel belangrijk voor onze biodiversiteit. Maar ik begrijp ook dat er soms wel (betere) redenen zijn om een boom wel te kappen. Dat leg ik dan ook aan de mensen die bezwaren hebben uit”. Waasdorp kijkt naar de invloed van bestaande bomenrijen op de ondergroei en schaduwwerking in het landschap. "Soms moeten er bomen uit een rij worden gehaald om ruimte te maken voor een vrije boomgroei. Dan vecht de bomenrij niet voor licht, maar groeit juist meer in de breedte. Dit stimuleert ook de ontwikkeling van ondergroei, wat weer gunstig is voor veel soorten."
Daarnaast wijst hij op het belang van microbiotopen: kleine plekken met een grote waarde voor fauna, zoals dode en kwijnende bomen, steilranden, ongemaaide overhoekjes en zelfs mest. "Goed ecologisch beheer hoeft niet duurder te zijn dan regulier beheer, maar het vergt wel meer kennis."
Kritiek op traditioneel beheer
Eerlijk is eerlijk: niet iedereen is direct enthousiast over deze aanpak. "Sommige opdrachtgevers, vrijwilligers en burgers hadden hoge verwachtingen, maar schrokken van de rommeligheid toen we klaar waren. Ze waren gewend dat al het materiaal na snoeien werd afgevoerd. Maar wij verwerken half omgezaagde bomen weer in een heg of houtwal. Dit creëert een veilige plek voor vogels en kleine zoogdieren."
Waasdorp benadrukt dat regulier beheer vaak te veel vastzit in administratieve kaders en controleerbare methoden. "In werkelijkheid werkt maatwerk beter. Je moet het gebied leren lezen. Neem de grauwe klauwier: die wil geen muur van bomen, maar juist een in hoogte aflopende rij met variatie en beschutting voor veiligheid."
Deze aanpak is niet alleen ecologisch effectiever, maar vaak ook goedkoper, zo vertelt Waasdorp. "Door bomen in de heg te verwerken in plaats van af te voeren, bespaar je tijd en middelen. Je hebt geen groot materieel nodig, er is minder verstoring en een natuurlijker landschap. Fasering is daarbij wel cruciaal: niet alles tegelijk weghalen, maar werken met variatie en mozaïekbeheer."
Tekst: Kunegonde Warneke, Edwin ter Hennepe
Beeld: Janneke van Brakel, Jan Lok, Ernst Bos, Edwin ter Hennepe