
Uiergezondheid verbeteren begint met inzicht: 7 stappen naar minder mastitis

Echt verbeteren begint met goed analyseren. Hieronder vindt u een praktisch stappenplan om, eventueel in samenwerking met uw dierenarts, gericht te werk te gaan voor een betere uiergezondheid.
- Bepaal hoe vaak klinische/zichtbare mastitis voorkomt
Kijk hoeveel nieuwe gevallen van klinische mastitis er zijn per maand per 100 koeien. Meer dan 2% kan duiden op problemen met de immuniteit (weerstand) van de koppel, een hoge infectiedruk of problemen met melkroutine en/of melktechniek - Laat onderzoeken welke bacteriën de mastitis veroorzaken. Dit geldt zowel voor koeien met een celgetal verhoging als voor dieren met klinische mastitis. Melkmonsters nemen is van belang voor onder andere dossier opbouw, zodat maatregelen bijgestuurd kunnen worden wanneer nodig. Wanneer bekend is welke kiemen er met name spelen, kan er ook beter beoordeeld worden welke maatregelen het meest effectief zijn. Spelen er meer omgevingsgebonden mastitiskiemen, zoals E. coli of S. uberis, dan vergt dit een andere aanpak dan wanneer het merendeel van de mastitis veroorzaakt wordt door S. aureus.
Neem van elke koe met een klinische mastitis een melkmonster en stop deze in de vriezer (niet langer dan 6 weken). Laat in overleg met de dierenartspraktijk de melkmonsters onderzoeken. Tip: zet een bakje met monsterbuizen op de mastitisinjectoren.
- Breng in kaart of de infecties ontstaan zijn tijdens de droogstand of tijdens de lactatie
Uit onderzoek blijkt dat klinische mastitis die optreedt in de eerste 60 dagen van lactatie meer gerelateerd is aan een infectie in de droogstand.
- Bereken het percentage ernstige klinische mastitisgevallen
Een klinische mastitis wordt ernstig genoemd wanneer een koe, naast afwijkende melk en een afwijkend kwartier, ook koorts heeft. Het percentage gevallen van ernstige klinische mastitis zou niet hoger mogen zijn dan 15% van het totaal aantal gevallen van klinische mastitis op jaarbasis. Een hoog percentage van ernstige klinische mastitis, zoals bijvoorbeeld mastitis als gevolg van E.coli, is vaak het gevolg van:
- Hoge infectiedruk vanuit de omgeving
- Verminderde immuniteit
- Bereken het aantal herhaalgevallen van klinische mastitis
Er is sprake van een herhaalgeval wanneer een koe twee of meer keer een klinische mastitis krijgt in dezelfde lactatie. Idealiter is het percentage herhaalgevallen lager dan 20%. Een hoog percentage herhaalgevallen wordt mogelijk veroorzaakt door:- Problemen met S. aureus of S. uberis.
- Verkeerde behandelprotocollen. Denk hierbij aan te kort behandelen of gebruik van een middel waarvoor de bacterie verminderd gevoelig is.
- Slechte klinische mastitis detectie. Waardoor gevallen mogelijk chronisch worden en slechter behandelbaar zijn.
- Verminderde immuniteit
- Controleer of de immuniteit van de koppel een oorzaak is van de uiergezondheidsproblemen. Wanneer één of meerdere van de volgende punten voorkomen, bestaat het vermoeden dat verminderde immuniteit een rol speelt:
- Hoge incidentie van klinische mastitis (meer dan 2% per maand) veroorzaakt door omgevingsgebonden mastitiskiemen. Zoals bijvoorbeeld E. coli.
- Hoge incidentie van nieuwe gevallen van klinische mastitis veroorzaakt door omgevingsgebonden mastitiskiemen (meer dan 10%). Ondanks een goede hygiëne van de koeien.
- Hoge incidentie van herhaalgevallen (meer dan 20% van het totaal aantal gevallen van klinische mastitis) of klinische mastitis wat vervolgens veranderd in hoog celgetal. Ondanks het juist toepassen van behandelprotocollen, gebaseerd op melkmonster uitslagen en antibiotica gevoeligheidsbepalingen.
- Hoge incidentie van andere dierziekten.
- Bepaal in overleg met uw dierenarts de meest effectieve aanpak om het aantal mastitisgevallen te verlagen en/of de immuniteit van de koeien te verhogen. Gericht op de droogstand en/of de lactatieperiode, afhankelijk van de uitkomst van punt drie.
Wilt u meer informatie over het verbeteren van uiergezondheid op uw bedrijf? Neem dan contact op met een van onze dierenartsen: Jessica Hartjes, 06-3800 8533 (Nederland), Niels Groot Nibbelink (Zuid Nederland) 06-8100 2036, Anne-Miek Timmermans (Midden Nederland) 06-1370 2817, Sabine Hoogeveen (Noord-West Nederland) 06-8279 0165 of Anne-Lynn Geertshuis (Noord-Oost Nederland) 06-2046 9304.
Bron: Boek Bovine Immunity, Chase et al., Hoofdstuk 6, Sofie Piepers.
Tekst: Hipra
Beeld: Hipra