Wiersma negeert advies Raad van State over rekenkundige ondergrens

De onderbouwing voor een rekenkundige ondergrens van 1 mol per jaar per hectare, om PAS-melders en bouwprojecten weer van een vergunning te voorzien, is geschreven door wetenschapper Arthur Petersen. Volgens Petersen is een rekenkundige ondergrens van 1 mol niet te onderscheiden van 0, waardoor er geen sprake zou zijn van een causaal verband tussen emissie en depositie van stikstof onder de 1 mol. De Raad van State ziet dat anders. „Volgens de Afdeling advisering kan echter iedere individuele stikstofbron tot stikstofdepositie op een Natura 2000-gebied leiden. Het eventueel niet kunnen meten van de stikstofdepositie, betekent niet dat deze niet zo adequaat mogelijk kan worden berekend en worden ingeschat. Het verspreidingsgedrag van stikstof hangt van meer factoren af dan alleen de meetdetectie. Met die factoren wordt rekening gehouden in de modellen op basis waarvan Aerius Calculator werkt. Aerius Calculator is het best beschikbare instrument voor de berekening van de stikstofdepositie, ook in individuele gevallen zoals bij bouwprojecten."
Drempelwaarde
Raad van State verwacht dat de rekenkundige ondergrens bij rechtszaken ter discussie gesteld gaat worden, en vraagt zich dan af of die dan overeind blijft. Op basis van de Habitatrichtlijn moeten provincies en het Rijk op basis van objectieve gegevens motiveren dat ook een klein beetje stikstofdepositie de natuur niet aantast, en dat is volgens dit advies niet uit te sluiten. Raad van State verwacht bovendien dat de bestuursrechter de rekenkundige ondergrens als een 'beleidsmatige gekozen drempelwaarde' ziet. Daar zitten veel haken en ogen aan, waardoor er nauwelijks vergunningen op kunnen worden afgegeven. Verder adviseert de Raad van State de regering om tot een robuust, geloofwaardig en effectief pakket van natuurherstelmaatregelen te komen.
Wiersma
Minister Wiersma betoogde eerder sowieso voornemens te zijn om de rekenkundige ondergrens in te voeren. Het advies van Raad van State zou ze eventueel gebruken om haar eigen voorstel aan te scherpen. Zij houdt vooralnog vast aan de invoering. In een eerste reactie laat ze weten: „Ik zie dat er een aantal herkenbare aandachtspunten worden genoemd waar we zorgvuldig naar gaan kijken. We willen daar op een verantwoorde wijze mee omgaan. Het kabinet komt voor de zomer met een volledige reactie op de voorlichting, en we nemen daarna een besluit over het vervolgproces. We gaan nu kijken hoe de rekenkundige ondergrens op een verantwoorde wijze kan worden ingevoerd."