N-residu veelbelovend instrument voor betere bemesting en schoner water

Binnen het project werd geëxperimenteerd met het meten van N-residu aan het einde van het groeiseizoen, op uiteenlopende percelen en situaties. Het ging onder andere om de teelt van maïs na gras op zandgrond, beweiding in het najaar op zandgrond, de teelt van tulpen na grasland, en de teelt van klaver op kleigrond.
Het N-residu laat zien hoeveel stikstof er na de teelt in de bodem achterblijft. Omdat deze methode per perceel een specifiek inzicht biedt, blijkt ze in de praktijk beter bruikbaar dan bijvoorbeeld het algemene stikstofoverschot of de meting van nitraat in het bovenste grondwater.
Inzicht in stikstofverliezen
Vooral op zandgronden lieten de proeven zien dat het N-residu goed de effecten van bemesting en teeltmaatregelen weerspiegelt. Zo bleek bij de teelt van maïs op gescheurd grasland dat een standaardgift van kunstmest en kali (N+K) resulteerde in een laag N-residu. Het toevoegen van drijfmest daarentegen leidde tot een overschrijding van de indicatieve grenswaarde – zonder extra opbrengst.
Ook bij beweiding in het najaar op zandgrond werden lichte verhogingen van het N-residu gemeten in de bovenste bodemlagen. Dit wijst op een verhoogd risico op nitraatuitspoeling in deze periode.
Op kleigronden bleven de N-residuwaarden over het algemeen laag. Het effect van teeltmaatregelen zoals tulpenteelt of het inzaaien van klaver in grasland bleek hier beperkt. Dit suggereert dat kleigronden minder gevoelig zijn voor stikstofverliezen via residuen, of dat de huidige praktijken daar al relatief efficiënt zijn.
Veelbelovend, mits verder ontwikkeld
Hoewel de eerste resultaten positief zijn, ontbreekt er nog een landelijk beoordelingskader. Vaste grenswaarden per grondsoort en gewas zijn nog niet vastgesteld, en ook het bemonsteringsprotocol is niet gestandaardiseerd. In de praktijk werd gewerkt met zowel handmatige bemonstering als hydraulisch aangedreven steekguts, elk met hun eigen voor- en nadelen.
Om N-residu effectief in te zetten als instrument voor gerichte sturing op waterkwaliteit, is het volgens de onderzoekers noodzakelijk om per grondsoort duidelijke, onderbouwde grenswaarden te ontwikkelen. Ook is een uniform meetprotocol nodig dat breed toepasbaar is.
De proeven tonen aan dat N-residu een veelbelovend meetinstrument is, vooral op zandgronden, waar het goed inzicht geeft in de effecten van verschillende bemestingsstrategieën. Met verdere ontwikkeling en standaardisatie kan dit instrument een belangrijke rol gaan spelen in het verminderen van stikstofverliezen én het verbeteren van de waterkwaliteit.

Tekst: Stefan Buning
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in de Achterhoek. Sinds 1998 werkzaam als redacteur bij Agrio. Als chef Melkvee is hij samen met zijn team verantwoordelijk voor het kritisch volgen van alles wat er in en om de melkveehouderij in Nederland gebeurt.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: Koeien&Kansen