Melkveehouders verbeteren biodiversiteit, ondanks hindernissen

Uit het rapport Agro-biodiversiteit in Koeien & Kansen van Wageningen University & Research blijkt dat natuurinclusief ondernemen steeds gangbaarder wordt, maar dat het ook maatwerk, motivatie en ondersteuning vergt.
Met behulp van de Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij, een set van zeven Kritische Prestatie-indicatoren (KPI’s), werd de ontwikkeling van biodiversiteit op 16 melkveebedrijven en proefbedrijf De Marke gevolgd.
De bedrijven behaalden over de jaren 2020 tot 2023 significante verbeteringen op het gebied van biodiversiteit. Zo daalden het stikstofbodemoverschot en de emissie van broeikasgassen, terwijl het aandeel eiwit van eigen land en het areaal blijvend grasland toenamen. Ook de zichtbare biodiversiteit, gemeten via KPI’s voor Natuur & Landschap en kruidenrijk grasland, liet een stijgende lijn zien.
Welke maatregelen namen de boeren?
De deelnemende melkveehouders voerden een breed scala aan maatregelen door om de biodiversiteit op hun bedrijven te versterken. Een daarvan is het gebruik van kruidenrijk grasland. Veel melkveehouders zaaiden productief kruidenhoudend grasland in. Dit levert kwalitatief goed ruwvoer en versterkt de bodemstructuur. Sommige bedrijven gingen zelfs over tot volledige inzaai van alle percelen met kruidenrijke mengsels.
Een andere maatregel is het versterken van landschapselementen en natuurbeheer. De melkveehouders pasten beheerpakketten toe, zoals erfbeplanting, botanische graslandranden, nest- en broedgelegenheid op erven en ecologisch slootschonen. Deze pakketten zijn vaak eenvoudig te integreren en leveren directe biodiversiteitswinst op.
Door de aanwezigheid van slootkanten, poelen, houtsingels en bermen ontstaat een fijnmazig netwerk van natuurelementen. Dit draagt bij aan een aantrekkelijk landschap en ondersteunt soorten als de steenuil, patrijs en boomkikker.
Sommige boeren zetten biodiversiteit functioneel in binnen hun bedrijfsvoering. Een melkveehouder herstelde bodemverdichting door de inzet van diepwortelende gewassen zoals cichorei. Een andere deelnemer aan Koeien & Kansen verbeterde draagkracht en voederkwaliteit via een mix van kruiden en vlinderbloemigen.
Via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid scoorden de meeste deelnemers in 2024 hoger dan in 2023, dankzij keuzes als extensief graslandbeheer, weidegang en de teelt van stikstofbindende gewassen zoals luzerne.
Maar niet zonder moeite
Toch waren er ook belemmeringen. Uit de enquête onder de deelnemers blijkt dat vooral intensieve bedrijven moeite hebben om ruimte te maken voor kruidenrijk grasland en landschapselementen. Deze bedrijven hebben vaak minder hectares per koe, waardoor het lastig is om productiegronden om te zetten naar natuurvriendelijk beheer.
Ook speelt de ligging van het bedrijf een rol. Boeren in regio’s met weinig toegang tot agrarisch natuurbeheer (ANLb), of zonder geschikte regelingen zoals duurzaamheidsprogramma’s van de zuivel (waaronder On the way to PlanetProof of AH Beter Voor Natuur & Boer-melkstroom), ondervinden meer obstakels dan collega’s in kleinschalige cultuurlandschappen zoals Noord-Drenthe of de Achterhoek.
Een ander knelpunt is de continuïteit van subsidieprogramma’s. Zo raakten meerdere deelnemers hun pacht op beheergronden kwijt, of konden zij niet deelnemen aan bepaalde pakketten vanwege regionale beperkingen. Twee melkveehouders zagen hun score voor kruidenrijk grasland hierdoor drastisch dalen.
Tevens is er de menselijke factor: biodiversiteit vraagt om een andere mindset. Niet iedere ondernemer heeft van nature affiniteit met biodiversiteit of landschapsbeheer. Intrinsieke motivatie en bewustwording blijven cruciale succesfactoren.
Lees hier het hele rapport.

Tekst: Stefan Buning
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in de Achterhoek. Sinds 1998 werkzaam als redacteur bij Agrio. Als chef Melkvee is hij samen met zijn team verantwoordelijk voor het kritisch volgen van alles wat er in en om de melkveehouderij in Nederland gebeurt.
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Koeien&Kansen