Rij drijfmest zoveel mogelijk uit vóór 1 juli

Door de strengere stikstofnormen in NV-gebieden, Natura 2000-gebieden en grondwaterbeschermingsgebieden is het dit seizoen nog belangrijker geworden om efficiënt om te gaan met dierlijke mest en kunstmest. Voor bedrijven in deze gebieden is het toegestane gebruik van dierlijke mest beperkt tot 190 of zelfs 170 kilogram stikstof per hectare. Voor de overige bedrijven geldt een norm van 200 kilogram stikstof per hectare uit dierlijke mest. Dit betekent dat er na een royale gift voor de eerste snede vaak nog maar weinig ruimte overblijft voor latere toediening.
Hoogste stikstofwerking
Geef percelen zonder eerdere mestgift nu prioriteit en beperk op andere percelen de gift tot maximaal 15 kuub per hectare, bij voorkeur vóór een maaisnede. Rij dierlijke mest zoveel mogelijk uit vóór 1 juli, adviseert bemestingsadvies.nl. Dat geeft de hoogste stikstofwerking.
Zorg daarnaast voor een nette toediening zonder besmeuring, om zoveel mogelijk stikstof uit de mest te benutten en grasvervuiling te minimaliseren. Bij sleepvoeten is het van belang dat de mestgift, inclusief verdunning, beneden de 25 kuub per hectare blijft. Dat geeft smalle mestbanen en de minste bedekkingsschade. Het beste resultaat wordt bereikt op recent gemaaid grasland.
Reken de stikstofonttrekking van de eerste snede uit op basis van droge stof en ruw eiwit. Is er meer bemest dan onttrokken? Dan is het verstandig om dat in de tweede snede te compenseren. Zo voorkom je overbemesting en benut je de stikstofruimte optimaal.
Stikstofgebruiksnorm
In de NV-gebieden is de stikstofgebruiksnorm met 20 procent gekort. Van zand tot klei variëren de gebruiksnormen tussen 200 en 308 kilogram stikstof per hectare.
Op zandgronden met beweiding mag nog 200 kilogram stikstof per hectare worden bemest. Bij ongeveer 75 kilogram stikstofwerking uit mest bij beweiding, is er nog ruimte voor maximaal 125 kilogram stikstof per hectare uit kunstmest.
Bij alleen maaien op veengrond mag 240 kilogram stikstof per hectare worden bemest. Bij ongeveer 100 kilogram stikstofwerking uit mest is er dan nog ruimte voor 140 kilogram stikstof uit kunstmest.
De resterende stikstofruimte wordt het best benut met kleine giften kunstmest (bijvoorbeeld KAS), afgestemd op de stikstofonttrekking van het gewas. Vanaf de derde snede zijn giften van ongeveer 15 tot 30 kilogram stikstof per hectare gangbaar, afhankelijk van of sprake is van een maai- of weidesnede voor volgende sneden en de geldende gebruiksnorm. Dat vraagt om een goed afgestelde strooier en bij voorkeur meststoffen met een lager stikstofgehalte.
Gras/klaver
Op zand- en kleigronden kan gras/klaver op percelen met een lagere stikstofgift (≤ 200 kilogram per hectare) helpen om later in het seizoen toch voldoende eiwit van eigen land te halen.
Sommige bedrijven hebben een groot verschil in het stikstofleverend vermogen (NLV) tussen percelen. Deel percelen dan in maximaal drie groepen met verschillende klassen op basis van het NLV, bijvoorbeeld < 140, 140–180 en > 180, en geef de laagste klassen 5 kg N/ha extra per snede en de hoogste 5 kg minder.

Tekst: Stefan Buning
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in de Achterhoek. Sinds 1998 werkzaam als redacteur bij Agrio. Als chef Melkvee is hij samen met zijn team verantwoordelijk voor het kritisch volgen van alles wat er in en om de melkveehouderij in Nederland gebeurt.
Beeld: Ruth van Schriek
Bron: Bemestingsadvies.nl