
Tips voor scoren met de eerste snede!
Bepaal het juiste maaimoment voor maximale voederwaarde


Tijd voor de eerste snede!
Waar op sommige percelen het gras al gemaaid is, zal waarschijnlijk komende week de eerste snede in volle gang losbarsten. De adviseurs van DSV zaden hebben afgelopen week diverse rondes gemaakt langs Nederlandse velden. Samen met melkveehouders en dealers is gekeken hoe het gras erbij staat, en zijn de laatste tips en adviezen gedeeld over het optimale maaimoment. Twee aspecten zijn hierbij van groot belang: het eiwitgehalte en de voederwaarde van het gras. Het eiwitgehalte hangt sterk samen met de hoeveelheid bemesting en de daarmee verwachte opbrengst.
De voederwaarde wordt vooral bepaald door de verhouding tussen blad en stengel en het moment waarop het gras begint door te schieten.
Sturen op eiwit
De gewenste hoeveelheid ruw eiwit in het gras is afhankelijk van het bedrijf en het rantsoen. Wanneer het rantsoen voor een groter deel uit snijmaïs bestaat, mag het gras een hoger aandeel ruw eiwit bevatten dan bij een grasrijk rantsoen. Het eiwitgehalte wordt met name bepaald door de bemesting en de droge stofopbrengst. Hoe langer je wacht met maaien, hoe meer het eiwit zich ‘verdunt’ in de toenemende hoeveelheid droge stof, waardoor het ruw eiwitgehalte per kilogram droge stof daalt. Daarom geldt het advies: maai waarvoor je bemest hebt.
Rekenvoorbeeld om het maaimoment te bepalen voor het gewenste eiwitgehalte
Stel je hebt als doel om 18,5% ruw eiwit per kg droge stof te winnen en je hebt 100 kg stikstof per hectare bemest.
Ruw eiwitproductie/ha: 6,25 kg eiwit bestaat uit 1 kg stikstof à 100 kg N * 6,25 = 625kg ruw eiwit/ha.
Gewenste ds-opbrengst/ha: 625 kg ruw eiwit / 18,5% = 3.400 kg ds/ha.
Dit is bij een grashoogte van ongeveer 27 cm.
Juist maaimoment en juiste rassen voor hogere voederwaarde
Over het algemeen wordt gesteld dat bij de eerste snede de grasstengel en het doorschieten van gras nog geen probleem vormen. Vaak wordt gezegd dat gras pas eind mei of begin juni begint door te schieten. Dit klopt volledig wanneer we spreken over Engels raaigras. Wie kiest voor laat doorschietende rassen, zoals Beau en Neuville, verlengt de oogstperiode van hoogwaardig gras met een goede voederwaarde. Echter, niet elk perceel bestaat uitsluitend uit Engels raaigras. Dat kan komen doordat er bewust gekozen is voor andere mengsels of grassoorten, maar ook doordat langzaam andere – vaak minder gewenste – grassoorten een plek veroveren in het perceel.

Herken (on-)gewenste grassen
Een mooi voorbeeld hiervan is de grassoort vossenstaart. Eind april zijn er soms al percelen te zien waarin het gras bloeit met de kenmerkende sigaarpluimen, wat van een afstand een grijsblauwe waas over het veld geeft. Wanneer u een topkuil wilt maken, zou dit gras op dat moment eigenlijk al gemaaid moeten zijn. Een belangrijk nadeel van vossenstaart is dat deze soort zich met name sterk verspreidt op nattere gronden. In de praktijk is het daardoor lastig om vossenstaart op tijd te maaien, zeker wanneer de draagkracht van de bodem nog onvoldoende is.
Om die reden wordt vossenstaart gezien als een ongewenste grassoort. Wanneer het gras, zoals in dit geval, al een stevige stengel heeft ontwikkeld, kunt u zich voorstellen dat de voederwaarde dan ook aanzienlijk is gedaald.
In veel maaien weidemengsels wordt, naast Engels raaigras, ook timothee toegepast. De bloeiwijze van timothee lijkt sterk op die van vossenstaart, waardoor deze twee soorten in de praktijk vaak met elkaar worden verward. Toch is het belangrijk om het gewenste timothee goed te kunnen onderscheiden van het ongewenste vossenstaart. In deze tijd van het jaar zijn er twee eenvoudige manieren om het verschil te herkennen:
- Verschil in bloeitijd
Vossenstaart schiet veel eerder door dan timothee. Ziet u nu gras met de kenmerkende sigaarpluim, dan is de kans groot (99%) dat het om vossenstaart gaat. De vroegste timotheerassen beginnen pas rond de tweede week van mei met stengelvorming, terwijl de meeste rassen pas eind mei tot begin juni gaan bloeien. - “Vos laat los”
Een handig ezelsbruggetje: vos laat los. Wrijf bij een sigaarpluim voorzichtig tegen de haren in. Bij vossenstaart laten de aartjes gemakkelijk los, terwijl ze bij timothee stevig blijven zitten.
Timothee in COUNTRY MilkMore 15 en 16
Timothee is een waardevol onderdeel van de COUNTRY MilkMore 15 en MilkMore 16 mengsels. Het draagt bij aan een vroege voorjaarsgroei, geeft het gewas extra stevigheid en is bovendien niet gevoelig voor kroonroest. Hierdoor levert het een belangrijke bijdrage aan een gezonde en productieve graszode.