Acht keer per dag fris en broeivrij voer? Lees de tips om ruwvoer fris te houden.

Koeien die ruwvoer krijgen via de Lely Vector, bepalen zelf wanneer ze vreten. En daardoor ook wanneer er nieuw voer wordt geserveerd. Op basis van de hoeveelheid voer in de voergoot, meet de Vector wanneer de volgende portie nodig is. En voert zo tot acht keer per dag. Voerspecialist Daniël Keppels geeft praktische tips om het ruwvoer broei- en schimmelvrij te houden.

“Natuurlijk geldt voor elke veehouder dat grondig inkuilmanagement de basis is voor smakelijk ruwvoer. Bij melkveehouders die het voeren overlaten aan de Vector is dat zeker zo belangrijk”, legt Daniël Keppels uit. Hij is Farm Management Specialist bij Lely en expert op het gebied van voeren met de Vector. “De ruwvoerblokken in de voerkeuken staan daar tot maximaal vier dagen. Bij goed ingekuild ruwvoer warmen de blokken in die tijd hooguit tweeënhalve graad op, geen probleem dus. Maar bij minder geslaagde kuilen kan het voer in de voerkeuken wel gaan broeien, zeker bij warm weer.”

Goed inkuilmanagement

Een stabiele kuil begint bij het oogsten en inkuilen. Daniël deelt daarvoor deze tips:

Streef naar een ds-percentage van 35-45% voor gras en 34-36% voor mais.
Voorkom vervuiling vanaf het veld.
Rijd de kuil goed luchtdicht vast, neem daar voldoende tijd voor.
Gebruik een toevoegmiddel om de kuil beter te laten slagen.
Dek de kuil luchtdicht af en zorg voor voldoende zware afdekking.
Maak de kuil niet te hoog.

Daniël geeft een toelichting op dat laatste punt. “De grijper van de Vector kan kuilblokken aan van maximaal 1,50 tot 1,60 meter hoog. Kun je pakken snijden in ‘verdiepingen’, dan mag de kuil hoger zijn, tot maximaal 3 meter.” Voor maiskuilen heeft hij ook een aanvulling op het vastrijden: “een grof gehakselde maisstengel is minder goed vast te rijden. Haksel daarom niet te grof.”

Denk ook aan uitkuilmanagement

Het inkuilen is de basis voor een goed geconserveerde kuil. “Maar ook goed uitkuilen heeft invloed op de smakelijkheid van het voer dat de koe voor haar neus krijgt.”

Houd voldoende voersnelheid: 1 tot 2 meter per week.
Zorg voor een net snijvlak van de kuil, haal losse voerdelen direct weg.
Let op bij regeninslag, door regenwater in (het snijvlak van) de kuil, neemt de pH toe (minder zuur). Dat zorgt voor een voedingsbodem voor bacteriën. Dat geldt extra voor losliggend voer.
Ontbloot de kuil zo kort mogelijk voor het snijden van de blokken en niet meer dan dat je gaat snijden.
Laat het plastic niet voor het snijvlak hangen, dat geeft een microklimaat dat kan zorgen voor broei of schimmel.
Bij weersomstandigheden die broei bevorderen is een snijvlakbehandeling met propionzuur als broeiremmer mogelijk. Meng het zuur 1 op 4 met water en dien het toe via een gieter of rugspuit.
Vul bij warm weer de voerkeuken iets vaker (en dus met kleinere hoeveelheden). Houd de kuilen en de blokken in de voerkeuken goed in de gaten om te zien of dit nodig is. Bij een minder stabiele kuil zal dit eerder nodig zijn.

Hogere ds-opname

De Vector voert tot acht keer per dag. Dit zorgt op de meeste Vector-bedrijven voor een hogere ruwvoeropname. “Met bovenstaande tips zorg je ervoor dat dat er acht keer smakelijk, broei- en schimmelvrij voer voor het voerhek komt te liggen”, concludeert Daniël. “Dat is de beste manier om die hogere voeropname ook daadwerkelijk te realiseren.”

Heb je toch nog vragen over het in- of uitkuilen? Neem contact op met de Farm Management Support van je eigen Lely Center.

Neem contact op.